Terug

Het Limburgs op weg naar volwaardige erkenning

Maastricht, 26 oktober 2025 – In een zaal in Maastricht met een wijds uitzicht op de Maas presenteerde het Wetenschappelijk Bureau Nieuw Sociaal Contract (WB-NSC) het rapport over de erkenning van streektalen. Een onderwerp dat in Limburg niet alleen de tong, maar ook het hart raakt. Want het Limburgs – voor velen een vanzelfsprekende dagelijkse taal – staat op een kruispunt: van streektaal met beperkte erkenning, naar een volwaardige maatschappelijke erkende taal onder Deel drie van het Europees Handvest voor regionale talen en minderheidstalen.

De bijeenkomst werd gepresenteerd door WB-NSC redacteur en onderzoeker Jeroen Zandberg en emeritus hoogleraar Roeland van Hout, die de kansen, uitdagingen en de noodzakelijke stappen schetsten om het Limburgs volwaardig erkend te krijgen. Het rapport werd aangeboden aan NSC kandidaat-Tweede Kamerlid Natascha Wingelaar, die in haar dankwoord benadrukte dat “taal geen luxe is, maar een vorm van gemeenschap, identiteit en toegang”.

Van aanmoediging naar verplichting

Nederland erkende het Limburgs in 1997 onder Deel twee van het Handvest. Dit was een belangrijke eerste stap naar de erkenning van het Limburgs als officiële taal die in alle delen van de maatschappij wordt gebruikt. Erkenning onder Deel twee is echter een symbolische erkenning zonder afdwingbare verplichtingen. Het Fries is tot nu toe de enige streektaal in Nederland die een volledige erkenning onder Deel drie van het Handvest heeft, wat onder meer structurele financiering, onderwijsprogramma’s en ambtelijke dienstverlening in deze taal mogelijk maakt.

“Het Limburgs staat al te lang in de wachtkamer,” stelde Van Hout. “De taal wordt gesproken, doorgegeven en is geliefd. Nu is het tijd om dat ook bestuurlijk te erkennen.”

WB-NSC onderzoeker Jeroen Zandberg stipte in zijn presentatie aan dat het rapport van het WB-NSC gezien kan worden als een stap verder na het rapport ‘Niet langer ‘n kwestie van geduld’ van het adviesbureau Berenschot uit oktober 2024. Dit rapport is een weergave van het onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de provincie Limburg en geeft een stappenplan hoe de situatie in de provincie geschikt kan worden gemaakt voor erkenning onder Deel drie van het Handvest. De aanbevelingen in dat rapport richten zich voornamelijk op het invoeren van maatregelen die het Limburgs versterken in de domeinen onderwijs, media, openbare diensten en culturele activiteiten en voorzieningen. Het rapport concludeert dat het mogelijk is om het Limburgs in 2030 erkend te krijgen als deze aanbevelingen worden opgevolgd.

Het nu gepresenteerde rapport van het WB-NSC geeft echter aan dat de stap naar Deel-drie-erkenning binnen een veel kortere tijd te realiseren is. Niet pas in 2030, maar al in 2026, mits de politieke wil er is en er voldoende middelen worden vrijgemaakt. Het rapport Berenschot uit 2024 geeft namelijk aan dat het gebruik van het Limburgs onder de bevolking breder is dan door de onderzoekers werd verwacht, maar dat het beleid op deze realiteit achterloopt. Hun aanbeveling is daarom om de positie van het Limburgs in de provincie te versterken alsof Deel drie al geldt. Dit gaat echter voorbij aan de geest van het Europees Handvest voor regionale en minderheidstalen die de erkenning ziet als een steun voor taalkundige diversiteit die iedereen ten goede komt. Het rapport van het WB-NSC geeft aan dat veel van de argumenten die door de rijksoverheid worden gebruikt om erkenning van het Limburgs uit te stellen niet valide zijn; te hoge rijksuitgaven, grote regeldruk en een gebrek aan politiek-maatschappelijk draagvlak. De situatie met betrekking tot het Fries laat zien dat deze argumenten niet (meer) van toepassing zijn op de erkenning van streektalen zoals het Limburgs.

[de tekst gaat verder na de kaart]

Kaart van de Limburgse dialecten: Willy Dols Stichting (https://willydolsstichting.nl/)

AI als nieuwe bondgenoot

Een belangrijk nieuw element in de discussie van de erkenning van streektalen is het gebruik van moderne technologie. Waar ooit de kosten voor taalbeleid als hoofdargument tegen erkenning werden gebruikt, wijzen de onderzoekers nu op AI-vertaling als kostenverlagende factor. Digitale hulpmiddelen, zoals geavanceerde taalmodellen, kunnen overheidsdiensten helpen om efficiënter en in real-time tevens Limburgstalige communicatie aan te bieden.

In zijn presentatie gaf WB-NSC onderzoeker Jeroen Zandberg voorbeelden van dergelijke vertalingsopties en wees hij op de snelle ontwikkeling van AI-modellen en de kansen die dit biedt voor regionale talen: “We kunnen nu een innovatief meertalig overheidsbeleid vormgeven dat laagdrempelig is én kwaliteit biedt.” Hij gaf vervolgens voorbeelden van de hoge kwaliteit van AI-vertaling tussen het Nederlands en de verschillende varianten van het Limburgs die aangeven dat al op korte termijn een meertalig bestuur met minimale kosten zou kunnen worden geïmplementeerd.

Tussen variatie en eenheid

Een terugkerend thema was de rijkdom en diversiteit van het Limburgs – van Maastricht tot Venlo en Kerkrade. Waar Friesland al decennialang aan een gestandaardiseerde vorm werkt, zit Limburg in het stadium om een balans te vinden tussen de vele lokale varianten en een wellicht gedeelde schrijftaal.

“Pluraliteit is geen probleem, maar een kracht,” aldus Van Hout. “Zolang we herkenbaarheid en onderlinge verstaanbaarheid centraal stellen.” Emeritus hoogleraar Van Hout gaf in de interactie met de bezoekers die uit verschillende delen van de provincie kwamen een voorbeeld van de vele dialecten van het Limburgs. Zo werd er tijdens de presentatie een kruisbessentaart geserveerd als typisch Limburgse lekkernij. Deze naam is echter Hollands, terwijl het in de verschillende Limburgse dialecten Kroesele, Krojsele, Kronsele en Stekbeerenvlaai is, afhankelijk van de regio in de provincie. WB-NSC onderzoeker Jeroen Zandberg gaf hierbij aan dat ook deze diversiteit behouden kan blijven met AI-vertaling, omdat de programma’s goede kennis hebben van de verschillende dialecten.

Van klaslokaal tot gemeentehuis

De weg naar erkenning van het Limburgs vraagt om structurele stappen van het openbaar bestuur, zoals de implementatie in onderwijsprogramma’s, ambtelijke dienstverlening en mediabeleid. Onderzoeker Jeroen Zandberg gaf hierbij voorbeelden van hoe dit In Friesland en Wales met wisselend succes is ingevoerd, waarbij burgers hun taal kunnen gebruiken in contacten met de overheid. Dit voorbeeld geeft zowel inspiratie als een stappenplan.

“Een inwoner moet zich gehoord voelen, letterlijk,” zei Wingelaar. “Als mensen thuis Limburgs spreken, waarom zouden we dan aan het loket ineens overschakelen naar een andere taal?”

Een taalpolitiek moment

De presentatie markeerde zodoende een belangrijk moment. Niet alleen voor het Limburgs, maar ook voor het bredere gesprek over streektalen en identiteit in Nederland. De recente erkenning van het Papiaments (op Bonaire) werd genoemd als teken van een veranderende houding ten opzichte van minderheidstalen in politiek Den Haag. Er is een momentum dat volgens de sprekers moet worden aangegrepen om na meer dan 25 jaar het Limburgs eindelijk als volwaardige taal te erkennen.

Het WB-NSC heeft via Kamervragen aan de minister een officieel verzoek ingediend om het Limburgs als streektaal onder Deel drie van het Handvest te erkennen. Daarnaast heeft het WB-NSC projecten lopen om de streektalen te versterken.

Zoals kandidaat-Tweede kamerlid Wingelaar het samenvatte: “We hoeven niet te bewijzen dat het Limburgs bestaat. Dat doen de mensen elke dag. Het is nu aan de politiek om te laten zien dat ze luisteren.”

schrijf je in voor onze online nieuwsbrief

Ontvang de nieuwste artikelen, opiniestukken, podcasts en columns als eerste in je mailbox. Meld je aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief!

Schrijf je in