Toen Craig Willis in 2019 begon met een onderzoek naar regionale en minderheidstalen in de media, kon hij niet vermoeden dat hij enkele jaren later aan het hoofd zou staan van een Europees netwerk met meer dan driehonderd betrokken onderzoekers, journalisten en beleidsmakers. Het project, Plurilingmedia, is inmiddels een officieel COST-action project: een vierjarig samenwerkingsprogramma dat tot 2028 loopt en gefinancierd wordt door de Europese Commissie. Het project verbindt onderzoekers van verschillende disciplines, sectoren en landen. Het Wetenschappelijk Bureau NSC is een van de instellingen die bij dit onderzoeksprogramma aanhaakt. Voor het WB-NSC is de samenwerking in en met Plurilingmedia een strategische aanvulling op de lopende onderzoeksprogramma’s rond regionaal media-onderzoek, meertalig bestuur en erkenning van streektalen in Nederland.
In een uitgebreid gesprek vertelt dr. Willis hoe het netwerk ontstond, welke uitdagingen Europese minderheidstalen in het digitale medialandschap ervaren, en waarom juist nu een gecoördineerd Europees initiatief nodig is.

Een veranderend medialandschap
In een tijd waarin het medialandschap steeds uniformer wordt door wereldwijde streamingplatforms en de dominantie van grote talen zoals het Engels, bestaat het risico dat kleinere taalgemeenschappen de toegang tot media verliezen. De digitalisering biedt kansen: nieuwe technologieën, sociale media, en veranderende consumptiepatronen maken het mogelijk om media in minderheidstalen tot leven te brengen, mits er kennis, samenwerking en beleidsmatige steun is. Plurilingmedia wil precies die kennis en samenwerking bieden.
Een netwerk geboren uit de pandemie
Plurilingmedia begon niet met een groot institutioneel plan, maar met een reeks interviews tijdens de eerste coronagolf. Willis en een collega onderzochten destijds hoe minderheidstalen-media in Europese landen de lockdowns doorkwamen. Wat begon als een kleinschalig initiatief, groeide al snel uit tot een levendige online gemeenschap van onderzoekers en vakmensen.
Tijdens een bijeenkomst in december 2022 bij het European Centre for Minority Issues (ECMI) in Flensburg, Duitsland, werd besloten de samenwerking te formaliseren en een COST-aanvraag in te dienen. In maart 2023 volgde een schrijversworkshop in Santiago de Compostela – een moment waarop duidelijk werd hoe groot het enthousiasme daadwerkelijk was. Inmiddels telt het netwerk meer dan driehonderd werkgroepleden, verspreid over vier thematische groepen.
“Het [programma] is open voor vier jaar, dus het blijft groeien,” zegt Willis. “Voor veel deelnemers is het een eerste kans om hun werk te verbinden aan anderen.” “Fysieke bijeenkomsten zijn tot op heden beperkt gebleven, maar als digitaal netwerk is het enorm.”
Van onderzoeksthema naar beleidsrelevant domein
Voor Willis is Plurilingmedia meer dan een onderzoeksproject. Het moet zowel ideeën genereren als bewustwording vergroten.
De doelstelling is tweeledig:
- Media prominenter maken binnen het veld van regionale en minderheidstalen,
- Mediastudies gevoelig maken voor taaldiversiteit.
Met name dat tweede is lastig, geeft Willis toe: “Mediadeskundigen zijn vaak niet vertrouwd met minderheden, maar het is zelden kwade wil.” “Men ziet het gewoon niet.” Daarom werkt Plurilingmedia nauw samen met het Centre for Media Pluralism and Media Freedom (EUI Florence) om taaldiversiteit zichtbaarder te maken in Europese monitorings-programma’s.
Een brede definitie van media – en van Europa
Een van de sterkste punten van het project is dat het uitgaat van een brede definitie van media. Niet alleen publieke omroepen zoals Omrop Fryslân, maar ook:
- digitale nieuwsplatformen met een klein budget,
- individuele content creators,
- culturele instellingen zoals musea,
- scholen en lokale verenigingen die online content produceren.
Juist deze flexibiliteit maakt deelname mogelijk voor zeer kleine taalgemeenschappen, zoals de Noord- en Saterfriezen in Duitsland.
Ook geografisch is het netwerk breed: de COST-activiteit dekt 41 landen, waardoor deelname uit de Westelijke Balkan, Turkije en de Kaukasus even vanzelfsprekend is als uit Nederland of Spanje. Dat maakt het mogelijk om vergelijkingen te trekken tussen bijvoorbeeld Baskische tv-zenders en digitale micro-initiatieven uit Albanië of Noord-Macedonië.
Activiteiten: van training tot beleid
Plurilingmedia heeft een reeks jaarlijkse activiteiten:
- Een algemene conferentie: de eerste vindt in december plaats in Warschau.
- Trainingsscholen voor jonge onderzoekers en mediaprofessionals: de eerste was in Aberystwyth, de volgende in Kroatië.
- Twee beleidsworkshops per jaar: bijvoorbeeld over gemengde huishoudens als mediapubliek, en over journalistentraining voor minderheids-talenmedia.
Deze bijeenkomsten zijn opgezet als interactieve gespreksruimtes waaraan deelnemers kunnen deelnemen, zonder dat daar direct publicatie-eisen bij worden gesteld. Dat verlaagt de drempel voor deelname van zeer kleine of ondergefinancierde taalgemeenschappen.
Digitale kansen en nieuwe kwetsbaarheden
Een terugkerend thema in het interview met dr. Willis is de digitale transformatie. Die opent nieuwe deuren: met sociale media kan een taal zonder traditionele media toch een groot publiek bereiken. Maar digitale platforms brengen ook een nieuwe afhankelijkheid met zich mee.
Willis: “Je kunt geweldig content maken, maar als het algoritme het niet toont, bereik je niemand.” Daarom volgt Plurilingmedia ontwikkelingen in de Europese Digital Services Act en de AI Act op de voet: deze wetten creëren – op papier – toegang tot platformdata via het European Centre for Algorithmic Transparency, wat cruciaal kan zijn voor kleine taalgemeenschappen die buiten beeld blijven.
Voor veel kleinere talen blijft echter de financiële realiteit het grootste obstakel: makers wijken uit naar meerderheidstalen omdat die meer volgers en dus meer inkomsten opleveren. Om dit probleem op te vangen introduceerde Catalonië bijvoorbeeld beurzen voor content creators in het Catalaans; volgens Willis zou dat voor andere regionale talen een aantrekkelijk model kunnen zijn.
AI als nieuwe prioriteit
AI speelt een steeds grotere rol in de media en vormt een nieuwe uitdaging voor kleine taalgemeenschappen. Willis bezocht deze maand de Catalaanse digitale krant VilaWeb, waar vertaalmodellen worden gebruikt die niet alleen de taal, maar ook de stijl en politieke gevoeligheden van het medium correct weergeven. Zo neemt het AI-model bijvoorbeeld nieuwsberichten over van andere media, vertaalt deze naar het Catalaans en past vervolgens automatisch de namen van regio’s en andere politiek-culturele definities aan.
Waarom Nederland hierbij aansluit
Het gesprek raakt regelmatig aan de situatie in Nederland, zoals de positie van het Fries, Nedersaksisch en Limburgs en ook die van de regionale media. Voor het Wetenschappelijk Bureau NSC zijn de parallellen met lopende onderzoeksprojecten duidelijk:
- onderzoek naar regionale media;
- studies naar meertalig bestuur en streektalen;
- verkenningen van AI-toepassingen in het meertalig bestuur.
Plurilingmedia biedt een Europese infrastructuur om deze thema’s verder te brengen en om Nederlandse inzichten te verbinden met bredere Europese discussies over taal, digitalisering en democratische toegang tot media.
Willis benadrukt bovendien dat het netwerk zoveel mogelijk open wil zijn: “Het moet geen gesloten club worden. We kunnen co-funding bieden en samenwerken aan evenementen. “Iedereen die een rol speelt in regionale media hoort erbij.”
Conclusie: een netwerk op het juiste moment
De timing van Plurilingmedia is geen toeval: digitalisering, platformregulering en de opkomst van AI veranderen het medialandschap sneller dan wetgeving, politiek en instellingen kunnen bijhouden. Voor kleine talen kan dat een verlies betekenen, maar ook een kans op vernieuwing en versterking.
Het project verbindt onderzoekers met makers, grote taalgemeenschappen met kleine, en wetgeving met praktijk. Voor het Wetenschappelijk Bureau NSC en Nederland, waar regionale talen een nieuwe plek krijgen in politiek en bestuur, biedt dit netwerk een unieke kans om kennis te halen en bij te dragen.