Rob Bauer en Eleonora Russell
Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2025
Wat betekent het om vrede te willen in een tijd van structurele dreiging, geopolitieke instabiliteit en mentale onverschilligheid? Het boek Wie vrede wil, moet zich op oorlog voorbereiden van oud-NAVO-topman Rob Bauer en zijn speechschrijver Eleonora Russell is een gepassioneerd pleidooi voor strategisch realisme. Het boek ontstond vanuit een prijswinnende toespraak in 2023 en groeide vervolgens uit tot een invloedrijk manifest over collectieve veiligheid. Het boek biedt niet alleen een analyse van de militaire staat van Europa, maar ook een oproep tot moreel leiderschap, eerlijkheid in communicatie en een verschuiving van het ‘ik’ naar het ‘wij’.
Het boek heeft een urgente en heldere boodschap die van grote waarde is in een snel veranderende geopolitieke omgeving, maar toch wringt er iets. Want hoewel Bauer en Russell hameren op transparantie, oprechtheid en het serieus nemen van de burger, blijven sommige aannames in het boek steken in precies datgene wat ze zeggen te willen bestrijden: een paternalistische omgang met het publiek en een selectieve lezing van de recente politieke geschiedenis.
Een overtuigend betoog…
Laat het duidelijk zijn: de centrale boodschap van het boek is overtuigend en relevant. Bauer en Russell stellen dat Europa te lang heeft geloofd in het sprookje van de permanente vrede. Terwijl het Westen zich overgaf aan goedkoop gas uit Rusland, goedkope producten uit China en een goedkoop veiligheidsgevoel dat door de VS werd gegarandeerd, verschoof het mondiale machtsevenwicht – en met desastreuze gevolgen.
Het boek laat goed zien hoe militaire achteruitgang en mentale onverschilligheid elkaar versterken. De analyse van de geopolitieke ‘wake-up calls’ – van Georgië (2008) tot Oekraïne (2022) – is vlijmscherp. Bauer stelt terecht dat investeren in defensie geen kostenpost is, maar een voorwaarde voor vrijheid. De nadruk op communicatie – als strategisch en moreel instrument – is een waardevolle bijdrage aan het bredere veiligheidsdebat.
Ook de inkijk in de totstandkoming van de oorspronkelijke toespraak is boeiend: de dynamiek tussen Bauer en Russell toont aan op welke wijze morele leiderschapstaal wordt geconstrueerd. Het gebruik van het juiste ritme, de eenvoud en het vermijden van jargon is een les in strategische communicatie, bedoeld om niet alleen te overtuigen, maar ook om mensen in hun ziel te raken.
… maar met selectief geheugen en retorische blindheid
Toch schuurt het boek op fundamentele punten. De auteurs presenteren zichzelf als boodschappers van ongemakkelijke waarheden, maar gaan zelf voorbij aan een ongemakkelijke realiteit: de manier waarop die ‘waarheid’ de afgelopen decennia bewust politiek is gemanaged – en tegen wie.
In het boek wordt gesuggereerd dat de bevolking ‘in slaap is gesust’ en onvoldoende is voorbereid op de Russische dreiging. Dat is slechts ten dele waar. In werkelijkheid is de dreiging niet zozeer genegeerd, maar wel politiek hervertaald met het doel om kritische, voornamelijk populistische, stemmen te marginaliseren. De waarschuwingen van deze groepen zijn zelden als legitieme strategische analyses gezien, maar eerder afgedaan als verdachtmaking, desinformatie of sympathie voor Poetin.
Waar Bauer en Russell spreken over ‘de mensen meenemen’ en het respecteren van het publiek, gaat het in de praktijk vaak om een eenrichtingsverkeer van elite naar burger. Dat roept een cruciale vraag op: als ‘wij’ ons moeten voorbereiden op oorlog, wie bepaalt dan wie dat ‘wij’ precies is? En wiens belangen worden werkelijk meegenomen?
De retoriek van ‘wij in plaats van ik’ klinkt nobel, maar komt gevaarlijk dicht in de buurt van collectieve onderwerping aan een elitevisie op veiligheid. De gewone burger wordt uitgenodigd om offers te brengen, maar zelden om werkelijk mee te denken over de richting van dat veiligheidsbeleid. Het risico is dat ‘mentale paraatheid’ slechts een andere naam wordt voor conformisme – een mentaal “saluteren”. Oorlogsretoriek wordt zo ingezet om de macht van het militair-industriële complex en het ideaal van de ‘ever closer union’ te versterken, zelfs als daar weinig draagvlak voor bestaat.
De vergeten les: gedeelde kwetsbaarheid, niet blinde eenheid
Wat ontbreekt in het boek, is een erkenning dat er binnen samenlevingen diepe verschillen bestaan in vertrouwen, ervaring en positie. Veel van de burgers die volgens Bauer en Russell ‘in slaap zijn gesust’, ervaren zichzelf juist als structureel genegeerd – niet omdat ze naïef zijn, maar omdat hun zorgen niet pasten binnen de dominante internationale koers.
De vergelijking met Rusland of China als vijandige machten is begrijpelijk, maar problematisch als ze leidt tot het afschilderen van interne kritiek als ondermijnend of onwetend. Veel populistische bewegingen in Europa delen niet per se de geopolitieke ambities van Rusland, maar wel het gevoel structureel te worden uitgesloten door een vermeende kosmopolitische elite. Dat spanningsveld negeren is gevaarlijk, zowel voor de democratie als voor de weerbaarheid.
Echte collectieve verdediging begint bij gedeeld vertrouwen. En dat betekent niet alleen investeren in wapens, maar ook in politieke gelijkwaardigheid. Alleen het gelijkschakelen van ambities – dus het serieus nemen van de politieke zorgen van groepen die zich gemarginaliseerd voelen – kan de noodzakelijke eenheid tot stand brengen. Anders is het geen ‘wij’, maar slechts een bevel tot volgen en daarmee onderwerping.
Conclusie
Wie vrede wil, moet zich op oorlog voorbereiden is een krachtig, urgent en helder geschreven boek. Het biedt waardevolle inzichten in defensiestrategie, communicatie en geopolitieke verschuivingen. Maar wie tussen de regels leest, ziet ook de blinde vlekken: het ontbreken van politieke zelfreflectie en het gemak waarmee maatschappelijke onvrede wordt weggewuifd.
De ironie is dat een boek dat pleit voor oprechtheid en het benoemen van ongemakkelijke waarheden, zelf bepaalde waarheden vermijdt. Dat maakt deze recensie misschien minder comfortabel, maar des te noodzakelijker. Desalniettemin is dit een belangrijk boek dat aangeeft in welke richting de Nederlandse defensiestrategie zich waarschijnlijk zal bewegen.